Een ongeluk zit in een klein hoekje
Wie is er aansprakelijk?
Ongelukken zijn altijd vervelend. In de nasleep komt dan ook nog de aansprakelijkheid om de hoek kijken. Hoe zit dat voor instructeurs en ruiters? Een lastig onderwerp, beaamt hippisch jurist Britt Loeffen. Ze gaat in op wat je zoal in de praktijk kunt tegenkomen.
Tekst Tessa van Daalen Beeld Arnd.nl

Een zelfstandige instructeur geeft les of begeleidt een buitenrit en er gebeurt een ongeluk, waarbij een ruiter gewond raakt. Een andere casus gaat om een eigenaar die een ander op zijn paard laat rijden. Die ruiter valt en loopt letsel op. Wie is aansprakelijk?
“De eerste vraag is van wie het paard is”, zegt Britt Loeffen van Loeffen Advocatuur in Wijchen en als jurist verbonden aan de Beroepsgroep Hippische Instructeurs. “Voor de wet is het uitgangspunt dat de bezitter aansprakelijk is voor de schade die zijn of haar paard aanbrengt aan een ander of aan jezelf. Het idee daarachter is dat je een paard niet aansprakelijk kunt stellen. Maar iemand moet verantwoordelijk zijn, dus het risico wordt bij de bezitter neergelegd. Als je van je eigen paard valt en gewond raakt, dan is dat voor je eigen rekening, want het is jouw paard. Is het niet je eigen paard, dan kan de eigenaar aansprakelijk worden gesteld. Bij bedrijfsmatig gebruik verschuift de aansprakelijkheid. Stel dat je een paard bij een manege stalt en toestaat dat zij hem in de les gebruiken. Als er dan wat gebeurt is de manegehouder aansprakelijk en niet jij als eigenaar.”
Wat in alle gevallen belangrijk is, is zorgvuldig handelen
ONZORGVULDIG HANDELEN
Hoe zit het dan met de rol van een instructeur? Voor de wet bestaat er zoiets als ‘onzorgvuldig handelen’, wat inhoudt dat een instructeur leerlingen hoort te begeleiden op een wijze die past bij hun niveau en de omstandigheden. “Als kan worden aangetoond dat een instructeur niet ‘correct’ heeft gehandeld, oftewel voor passende begeleiding heeft gezorgd, kan dat worden meegewogen.”
Een grijs gebied, erkent de jurist. Er is geen duidelijke maatstaf voor goed of fout handelen. “Je kunt denken aan een les die niet passend is bij het niveau van ruiter en paard. Een voorbeeld: stel dat er door een instructeur sterk op wordt aangedrongen dat je een hoge hindernis springt, terwijl dat jouw niveau of dat van je paard ver te boven gaat. Of er wordt een onervaren ruiter op een onervaren paard gezet. Dat kan als onzorgvuldig handelen van de instructeur worden gezien. Leeftijd en niveau van de ruiter spelen mee. Er mag van instructeurs worden verwacht dat ze op basis daarvan een inschatting kunnen maken wat iemand aan kan. Je kunt vooraf niet altijd zeggen ‘dit is goed handelen’ of ‘dit is fout handelen’. Het hangt af van de omstandigheden van ieder concreet geval.”

EIGEN SCHULD
Paardrijden is per definitie een risicovolle sport. Je kiest er zelf voor om op een in potentie onberekenbaar dier te gaan zitten. Is het dan niet gewoon eigen schuld als er iets gebeurt? “Een mate van ‘eigen schuld’ wordt soms meegewogen. Het kan daarin van belang zijn of iemand bijvoorbeeld bewust op een moeilijker paard stapte dan wat hij of zij redelijkerwijs aankon of dat een ruiter er zelf voor koos om veel hoger te springen dan zijn niveau. Als een zekere mate van eigen schuld wordt aangenomen, verlaagd men de schadevergoedingsplicht van de eigenaar of de bedrijfsmatig gebruiker. Je ziet dit terug in uitspraken van rechters, waarin wordt geoordeeld dat een bepaald percentage van de schade voor eigen rekening van de ruiter blijft.”
ZAAKSCHADE
Maar wat nu als je met je eigen paard ergens rijdt en die veroorzaakt letsel, bijvoorbeeld door een ander paard, een mens of een hond een trap te geven? “Schade kan zich voordoen in de vorm van letselschade als iemand valt. Maar er is ook zoiets als ‘zaakschade’ aan materiaal of andere dieren. De eigenaar of de bedrijfsmatig gebruiker wordt aansprakelijk gesteld.”
Hoe zit het als er sprake is van invloed van buitenaf, bijvoorbeeld als je paard schrikt van een auto of tractor en er gebeurt wat? “Schuld van een ander kan een rol spelen, maar dat moet wel worden bewezen. De wet gaat ervan uit dat als een externe invloed het gedrag van een paard heeft getriggerd, dit meeweegt in de mate van aansprakelijkheid. Dit geldt bijvoorbeeld als je paard schrikt van een automobilist die onverantwoordelijk doet of een tractor. Dat is een van buiten komende factor. Als het jouw woord tegen dat van de ander is, is dit vaak lastig hard te maken. Getuigenverklaringen zijn hierbij belangrijk.”
Zorg dat je als instructeur over de juiste papieren, kennis en kunde beschikt
OVEREENKOMST
Hoewel aansprakelijkheid voor eigenaren of manegehouders moeilijk volledig is uit te sluiten en in geval van instructeurs hun handelen mogelijk wordt meegewogen door een rechter, raadt Britt Loeffen aan om zoveel mogelijk duidelijke afspraken met ruiters te maken en die op papier te zetten. “Wat in alle gevallen belangrijk is, is zorgvuldig handelen. Als manegehouder, maar ook als instructeur, doe je er goed aan je klanten te wijzen op de risico’s die verbonden zijn aan paardrijden. Dat hoeft niet via een ingewikkeld juridisch document, liever niet juist. Het moet voor de betrokkenen begrijpelijk zijn. Het gaat erom dat de ruiter wordt gewezen op de risico’s van paardrijden die er nou eenmaal altijd zijn. Door toch op een paard te gaan zitten, aanvaardt een ruiter dat. Dit kan betekenen dat iemand, als er wat gebeurt, minder recht heeft op schadevergoeding. Toon aan dat je aan de voorkant heel goed met de andere partij de risico’s hebt doorgenomen. Een goede verzekering afsluiten is ook verstandig. Zorg daarnaast dat je als instructeur over de juiste papieren, kennis en kunde beschikt. Erkende diploma’s worden meegewogen.”
Uitspraken uit het verleden leveren een divers beeld op qua aansprakelijkheid en mede-aansprakelijkheid. Voor een leek lijkt dit bijna op willekeur. “Het is misschien lastig te interpreteren, omdat iedere zaak weer net iets anders is, maar de juridische redenatie is in alle gevallen heus hetzelfde.”

Britt Loeffen: Als het jouw woord tegen dat van de ander is, is dit vaak lastig hard te maken. Getuigenverklaringen zijn belangrijk
GETUIGE-DESKUNDIGE: DIPLOMA IS BELANGRIJK
Marion Schreuder was jarenlang hoofddocent van de hippische beroepsopleiding in Deurne en betrokken bij de huidige opzet van de instructeursopleidingen van de KNHS. Ze wordt regelmatig door de rechtbank opgeroepen als deskundige, om haar mening te geven of een instructeur juist heeft gehandeld. “Zo was er een meisje dat niet in galop durfde. Ondanks dat ze luidkeels riep dat ze dat niet wilde, bleef de instructeur aandringen dat ze het moest proberen. Ze viel eraf en brak haar arm. Na zoiets gaat de verzekering ermee aan de gang wie er moet betalen en werd mij gevraagd naar mijn mening. Ik gaf aan dat je als instructeur op zo’n moment moet kunnen inschatten dat de angst te groot is, waardoor het meisje gaat klemmen en niet meer goed zit. Dan moet je dat risico niet lopen. Maar soms is er sprake van een keurige les met een rustige pony, waarin geen rare dingen worden gevraagd en er toch een valpartij is. Dat kan nou eenmaal gebeuren bij paardrijden. In dat geval kan de instructeur er mijns inziens niets aan doen.” Marion legt uit dat ze de uitspraak nooit hoort. “Na mijn verklaring ga ik weg, dus ik weet niet hoe er wordt besloten.” Wat haar de laatste jaren opvalt, is dat de rechter als eerste vraagt of een instructeur gediplomeerd is. “Zo niet, dan hoef ik vaak niet eens een verklaring af te leggen. Instructeur is weliswaar geen beschermd beroep, maar het is toch belangrijk om een diploma te halen als je dit werk wilt doen.”