Gids voor Goede Praktijken 2025

Verschuiving naar positief welzijn

Paardenwelzijn is en blijft een hot item. Door de jaren heen zijn vele welzijnsdocumenten, gedragscodes en keurmerken ontwikkeld. Toch blijft de Gids voor Goede Praktijken (GvGP) van de Sectorraad Paarden de belangrijkste. Je zou het de ‘welzijnsbijbel voor paardenhouders’ kunnen noemen, en recent zag een vernieuwde versie hiervan het levenslicht. Wat is er veranderd en hoe om te gaan met alle waardevolle informatie?

Tekst Tessa van Daalen Beeld Arnd.nl

Alweer een welzijnsdocument? Charlotte Dekker, voorzitter van de werkgroep Welzijn van de Sectorraad Paarden legt uit dat de GvGP zich onderscheidt doordat deze is opgesteld met vereende krachten uit de hele paardensector. “De Sectorraad is hét aanspreekpunt voor de overheid op gebied van paardenaangelegenheden. De Gids geeft aan wat er nodig is om het welzijn van paarden te waarborgen. Voor deze herziende versie hebben we allerlei instanties en deskundigen geraadpleegd, om zo de laatste inzichten mee te nemen. Het is geen clubdocument van één partij, maar tot stand gekomen in samenspraak met de diverse sectorpartijen, dierenartsen, gedragsdeskundigen en voedingsspecialisten. Daarnaast hebben onder meer de Dierenbescherming, de RDA, NVWA, Dier&Recht en het ministerie terugkoppeling gegeven. Het wordt door de overheid zeer gewaardeerd dat we vanuit de eigen sector een leidraad hebben opgesteld. Zo werden we door het adviesorgaan van de overheid, de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA), als voorbeeld gesteld voor andere diersectoren.”   

  

Levend document 

De brede achtergrond is belangrijk. Charlotte: “Er wordt in het veld wel eens gemopperd dat mensen die geen verstand hebben van paarden onze regels bepalen. Deze gids bevat weliswaar geen regels, maar adviezen die zijn opgesteld door paardenmensen met kennis van zaken. Dat is de vorige editie ook wel gebeurd, dus die lag eveneens bij de NVWA in de kofferbak om te raadplegen bij incidenten. De gids geeft deze instantie een uitgebreid naslagwerk, wat houvast biedt als ze ergens moeten ingrijpen. Maar er is altijd voortschrijdend inzicht! Je moet het zien als een ‘levend’ document. En als er komende jaren weer aanpassing nodig is, dan kan dat.”   

Mentale gezondheid 

De inhoudelijke aanpassingen zijn een verschuiving van vermijden van leed naar bevorderen van positief welzijn. Daarbij moet je denken aan keuzevrijheid voor het paard, positieve emoties, spelgedrag en natuurlijke motivatie. Dat sluit aan bij recente wetenschappelijke inzichten én bij het maatschappelijk debat: welzijn gaat niet alleen meer over het ontbreken van pijn, maar ook over de kwaliteit van leven. Charlotte: “In de maatschappij en zeker ook in de paardensector zijn we heel anders gaan denken over paardenwelzijn. Voorheen werd dat gebaseerd op de bekende vijf vrijheden van Brambell. Geen angst, ziekte, honger, pijn, stress. Dan was het allemaal voor elkaar. Maar we kijken nu ook of het paard zelf zijn situatie als positief ervaart. Mentale gezondheid weegt mee. Daarnaast zijn de intrinsieke waarde en integriteit van het dier het vertrekpunt. Dat betekent: respect voor de eigen waarde van het dier als wezen met gevoel, dat pijn en plezier kan ervaren.” 

  

Doelgroep 

De oude versie richtte zich meer op het ‘waarom’, terwijl de nieuwe sterker inzet op ‘hoe’ – en dat voor een bredere doelgroep. De vorige gids was gericht op professionele bedrijven, zoals maneges, pensionstallen en sportstallen. De nieuwe is bedoeld voor álle paardenhouders, dus ook de hobbymatige eigenaren. Het taalgebruik is aangepast, zodat het minder ambtelijk overkomt en eenvoudiger leesbaar is, waardoor ook jonge ruiters, ouders van ponyclubkinderen en beginnende paardenhouders er hun voordeel mee kunnen doen.  


Twee paarden die op stal staan kijken naar elkaar

Charlotte Dekker: ‘Het welzijn van het paard vraagt altijd om maatwerk’

Maatwerk 

Was er eerder sprake van algemene aanbevelingen, zoals ‘voldoende ruwvoer verstrekken’ of ‘voldoende gelegenheid tot sociaal contact bieden’, nu is dat concreet gemaakt. Bijvoorbeeld door minimaal twee keer de stokmaat van het paard in het kwadraat als ideale stalruimte per paard te noemen, exacte hoeveelheden ruwvoer en tijdsindicaties voor beweging en sociaal contact of maximale hoeveelheid krachtvoer per voerbeurt. “Er staan adviezen in met een onderbouwing en een nadere uitwerking. We beseften ons dat we nooit helemaal volledig kunnen zijn, dus er staan ook veel verwijzingen in, zodat mensen zelf verder kunnen zoeken naar relevantie informatie. Deze adviezen bieden waardevolle handvatten, maar er bestaat geen standaardformule die in alle gevallen optimaal welzijn garandeert. Elk paard is uniek en iedere situatie is anders. Daarom is het belangrijk om de adviezen met gezond verstand te vertalen naar de specifieke omstandigheden van het individuele dier. Zo wordt onbeperkte toegang tot ruwvoer aanbevolen, maar dit vraagt om zorgvuldige afweging bij paarden of pony’s met aanleg om te zwaar te worden. Het welzijn van het paard vraagt dus altijd om maatwerk. Raadpleeg bij twijfel iemand die meer verstand van zaken heeft of een dierenarts.” 

‘In de maatschappij en zeker ook in de paardensector zijn we heel anders gaan denken over paardenwelzijn’

Implementeren 

De GvGP is geen wet. Je bent als paardenhouder niet verplicht je eraan te houden. In formele zin is het dus een papieren tijger. “Maar er kan indirect wel handhaving aan worden gekoppeld, doordat het door officiële instanties wordt gebruikt als richtlijn wat ‘goede zorg’ inhoudt. Het wordt ook aan lokale overheden gestuurd en is een belangrijk document voor kennisoverdracht. Veel paardenhouders kunnen erover meepraten hoe ze tegen een muur van onbegrip bij hun gemeente aanlopen als het om vergunningen gaat voor bijvoorbeeld schuilstallen. We proberen mede door de zo breed gedragen richtlijnen in de gids beleidsmakers zover te krijgen dat ze naast de paardenhouder gaan staan, om samen tot oplossingen te komen. Daarnaast is het natuurlijk zo dat paardenwelzijn iets is voor ons allemaal. Deze gids kan helpen, inspireren, kennis overbrengen, maar daarmee houdt het niet op. Het implementeren moeten we allemaal zelf doen.”  

  

De herziene editie van de gids is hier te vinden.


‘Het is belangrijk om de adviezen met gezond verstand te vertalen naar de specifieke omstandigheden van het individuele paard’

MANEGES

Mark Tolboom: manegewereld beweegt goede kant op

Bij pensionstal en manege Stal Groenendaal in Bunschoten staan zo’n 120 paarden. Mark Tolboom en zijn medewerkers doen er alles aan om het welzijn zo goed mogelijk voor elkaar te hebben, wat met zoveel paarden best een klus is. “We hadden al luiken in de stallen laten aanbrengen, maar hebben bij de laatste verbouwing de boxafmetingen vergroot, waardoor we tevens efficiënter kunnen uitmesten. Ook is er een ruif in gekomen voor een verbeterde ruwvoerverstrekking. Daarnaast proberen we alle paarden minstens vier uur per dag in paddocks te laten lopen en mogen de manegepaarden los in een buitenuitloop. We hebben ook een groepshuisvesting met een grote hooiruif. Buiten de lessen om gaan ze zoveel mogelijk in de wei.” Hij legt uit dat iedere investering in het bedrijf in het belang van de paarden wordt gedaan. “Maar mensen moeten beseffen dat het stap voor stap gaat. Er zijn negatievelingen die willen dat we alles morgen voor elkaar hebben volgens de welzijnseisen. Maar daar is tijd en ruimte voor nodig.” 

Volgens Mark beweegt de manegewereld de goede kant op. “Ieder op z’n eigen manier. De één is er voorwaartser in dan de ander. Ik zou er voorstander van zijn dat er onderling meer contact over is. Bijvoorbeeld dat manegehouders prijstechnisch interessante welzijnsverbeteringen delen via een ideeënbus. We zijn allemaal over hetzelfde aan het nadenken. Het is jammer als we los van elkaar het wiel proberen uit te vinden.”  

Een afbeelding van het virus rhino door de stallen

Het benadrukken van sociaal contact  is in lijn met het bevorderen van positief welzijn. 

Een afbeelding van de verspreiding van virusdeeltjes

IIn de vernieuwde Gids voor Goede Praktijken is veel oog voor het gereden paard. 

TOPSPORT

Jeroen Dubbeldam: Nederlandse topruiters zijn voorbeeld

“Op paardenwelzijnsgebied zit het bij mij en mijn collega’s wel snor. Ik ben daar mijn hele leven al mee bezig. Zo vaak zeg ik tegen instanties die hun twijfels hebben dat ze bij mij moeten komen kijken hoe wij werken, maar ze komen nooit. Onze paarden krijgen vrije beweging, afwisseling in werk, het beste wat er maar is op het gebied van management. Het is belangrijk dat ze optimaal in hun vel zitten. Dat is een uitgangspunt als je met ze wilt presteren.” Voormalig Olympisch kampioen Dubbeldam is zich zeer bewust van zijn voorbeeldrol en het belang van openheid over hoe welzijnszaken bij een topstal worden toegepast. “Of zo’n gids daar nou een grote rol in speelt? Kijk, iemand die het goed doet, blijft dat wel doen en staat open voor nieuwe ontwikkelingen om het nóg beter te maken. Iemand die het minder goed doet zal dat, al dan niet achter de schermen, blijven doen. Ik geloof er meer in dat we elkaar erop aanspreken als we iets zien dat niet okay is. Nog niet zo lang geleden ben ik op een grote wedstrijd op een bekende ruiter afgestapt en heb ik gezegd dat hij moest ophouden zijn paard zo te pesten. We moeten elkaar hierin scherp durven houden.”   


‘Het wordt door de overheid zeer gewaardeerd dat we vanuit de eigen sector een leidraad hebben opgesteld’

BREEDTESPORT

Nelleke Krol: stimuleren om goede kant op te bewegen

“Het is een leesbaar document met verduidelijkende plaatjes, het kan mensen op goede ideeën brengen. Hoe we dit onder de aandacht van breedtesporters krijgen, zodat ze deze gids gaan lezen, is een uitdaging.” Amazone en instructrice Nelleke Krol is bestuurslid van de Vereniging Sportpaardenhandel Nederland en heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de GvGP. “Misschien kan KNHS-ambassadeur Britt in een paar vlogs ingaan op de richtlijnen.”   

Hoewel de aanbevelingen al behoorlijk concreet zijn, zijn ze bewust opgesteld met ruimte voor invulling. “Neem de vrije beweging. Er staat minimaal vier uur uit de box met minimaal een half uur echte vrijheid, dus geen training of stapmolen. Ik snap dat mensen erover vallen dat dat veel te weinig is. Maar we moeten realistisch zijn. Er zijn nog steeds paarden die nooit los mogen. Of stallen in de Randstad waar dat niet kan. Als mensen door deze richtlijnen toch gaan proberen er invulling aan te geven, is dat een stap in de goede richting.” 

Ook op gebied van het gebruik van hulpmiddelen, het toepassen van de leertheorie en het herkennen van stresssignalen is er volgens Nelleke nog een wereld te winnen. “Paarden leren door duidelijke aanwijzingen en directe beloning bij correct gedrag. Hulpen zoals stem, houding, been of een zweep moeten op het juiste moment en met de juiste intentie worden gegeven, zodat het paard begrijpt wat er gevraagd wordt. Zo kan een lichte aanraking met de zweep, mits goed getimed, het leerproces ondersteunen – terwijl verkeerd of te hard gebruik verwarring of angst veroorzaakt. Miscommunicatie ontstaat wanneer hulpen te lang of tegenstrijdig worden gegeven.”