
Het belang van rust en hersteltijd
Voldoende rust is superbelangrijk voor een sportpaard. Maar hoe zorg je voor voldoende hersteltijd in je trainingsschema? En wat zijn veelgemaakte fouten op dit gebied? Inspanningsfysioloog Dr. Carolien Munsters en tweespanmenner Stan van Eijk geven advies.
Tekst Linde Peters Beeld Arnd.nl en Marlien Smit
Eventing en mennen (met name de marathon en vaardigheid) zijn disciplines die qua belasting het nodige vragen van een paard. Hersteltijd inbouwen in je trainingsschema is dus van groot belang. “Enerzijds vanwege de spierbelasting, maar de spieren herstellen relatief snel. Het zit ‘m dus ook in de belasting van de pezen, botten en banden. Tijdens wedstrijden lopen eventing- en menpaarden kleine microtraumaatjes op. Datzelfde geldt voor dressuurpaarden vanaf ZZ-licht/Subtop-niveau en springpaarden. Dus ook een B-paard dat 1 meter springt, loopt microtraumaatjes op. Op zich is dat helemaal niet erg, want die weefsels herstellen zich prima. Maar daarvoor moet je wel hersteltijd inbouwen in je trainingsschema”, vertelt inspanningsfysioloog Carolien Munsters. “Naast de spieren, hebben met name de zachte weefsels – de pezen en banden – die tijd nodig. “Voor springen en dressuur moet je daarvoor zeker één tot anderhalve week aanhouden en tien dagen tot twee weken voor eventers en marathonpaarden”, adviseert Carolien. Ook in de basissport!
Actieve rust
Dat betekent niet dat je in die herstelperiode helemaal niets moet doen. “We spreken altijd van actieve rust. Boxrust is nooit goed. Het paard kan in die periode gewoon getraind worden, maar vooral dressuurmatig en met een lichtere intensiteit. Of maak een lekkere buitenrit. Ga in ieder geval niet springen, veel galopperen of zware dressuuroefeningen trainen.”
“Helaas zie ik het in de basissport nog vaak gebeuren dat mensen op zondag wedstrijd hebben en op woensdag weer volop springen in de clubles. Dat is niet goed voor het herstel, want elke keer als je springt worden die pezen, kapsels en banden weer erg belast. Datzelfde geldt voor marathonmenners die tijdens de herstelperiode toch de vaardigheid trainen. Dan kun je de microtrauma’s niet oplossen en krijg je dus een verminderd herstel. Dat gaat soms een of twee wedstrijden goed, maar nooit een heel seizoen.”

‘Ook een B-paard dat 1 meter springt, loopt micro-traumaatjes op’

Dr. Carolien Munsters is gepromoveerd op de inspanningsfysiologie voor paarden en begeleidt diverse (top)sportpaarden bij hun fysieke training. Daarnaast voert ze wetenschappelijk onderzoek uit en verzorgt ze onderwijs en cursussen op dit gebied.
Afbouwen seizoen
Het is raadzaam om daarnaast aan het einde van het buitenseizoen voor deze disciplines (rond oktober/november) drie of vier weken rust te pakken. “Dus echt de belasting omlaag brengen. Ga niet springen, galopperen, marathonoefeningen trainen of zware Grand Prix-dressuuroefeningen. Maar hierbij geldt ook: dit is actieve rust.” Houd er rekening mee dat na drie tot vier weken de belastbaarheid van de spieren, pezen, botten en ligamenten langzaam begint af te nemen. “Op het moment dat je weer gaat opbouwen na een maand rust, heb je bijna een maand nodig voordat je weer terug bent. Vervolgens moet je nog opbouwen naar wedstrijdniveau. Te lang vrij geven is ook niet goed. Ik ben er geen voorstander van om je paard een paar maanden op de wei te zetten. Stel, je zet je paard van eind oktober tot eind januari op de wei. Dan ben je eind februari terug om weer een beetje te stappen en te draven met paar minuutjes galop. In maart kun je weer wat sprongetjes maken. Dan zou je eind april /begin mei weer een beetje richting wedstrijd kunnen denken. Maar voor veel eventingruiters en menners staan half maart alweer de eerste wedstrijden op de kalender. Die tijd wordt dus te krap. Bovendien is er eind januari, begin februari vaak veel vorst en veel regenval, waardoor je buiten niet altijd goed kunt trainen. Dan gaat het paard nog niet volledig belastbaar naar zijn eerste wedstrijd en dat zorgt voor piekbelasting; het lichaam is er niet op aangepast en niet belastbaar genoeg. We zien veel blessures juist in maart/april, omdat die overgang van winterperiode naar eerste wedstrijden niet goed is verlopen. Dan kun je beter in oktober, november wat rustig aandoen en half december weer optrainen om zo in januari weer gerichter te kunnen trainen om op tijd klaar te zijn voor de wedstrijden.”
Veelgemaakte fouten
Er worden zowel blessures veroorzaakt door overbelasting als wel door onderbelasting. “Er zijn ruiters die heel bang zijn voor blessures en daardoor te weinig belasten. Maar dan zijn de wedstrijden voor het paard elke keer piekbelasting en raken paarden daar juist van geblesseerd. De andere kant is te snel, te veel willen. Dat zie ik vooral in de amateursport. Ruiters willen bijvoorbeeld alle dressuur- en springselecties en lessen meerijden en tussendoor crosstrainingen volgen. Maar van alleen maar wedstrijden moet een paard herstellen. En wanneer doe je dan de conditietraining? Vaak wordt gedacht: ik heb het hele jaar in een bepaalde klasse gereden, volgend jaar kan ik een stapje hoger. Maar als je nergens een periode hebt gehad om conditie en kracht te verbeteren, dan is het paard of de pony helemaal niet klaar de volgende klasse, want dan blijkt hij niet fit en krijgt hij problemen of blessures.”

‘Op het moment dat je weer gaat opbouwen na een maand rust, heb je bijna een maand nodig voordat je weer terug bent’
TIPS VAN CAROLIEN
Meet je trainingen, zodat je weet wat je doet. Dat kan bijvoorbeeld met een hartslagmeter in combinatie met een trainingsapp voor paarden (zoals EI Potential) of aanvullende fittest, waarbij ook bloed wordt afgenomen. Vervolgens kun je analyseren: waar sta ik en wat heb ik nog nodig voor de volgende wedstrijd?
Hoe vaak rijd ik, hoe lang, hoe vaak galoppeer ik? Noteer dat soort dingen in een logboekje. Zo kun je aan het einde van het buitenseizoen ook bewust een herstelperiode inbouwen en uitrekenen vanaf wanneer je weer kunt opbouwen.
Bouw altijd rustig op na een herstelperiode. Neem kleine stapjes. Je kunt beter te rustig aandoen dan dat je te snel wilt terugkomen.
Controleer de benen en vooral de pezen altijd nadat je met het paard hebt gewerkt.
Paarden worden gefokt en geselecteerd op een meewerkend karakter. Als het paard zijn werk blijft doen, denkt de ruiter of menner vaak dat hij het fysiek wel aan kan. Maar dat is niet altijd het geval. Sommige paarden zijn kampioen in het verhullen van fysieke problemen. Zorg dat je het karakter van je paard goed kent.
Verdiep je in de trainingsopbouw en de anatomie van het paard. Laat je hierbij goed informeren door deskundigen.
Stan van Eijk: ‘Trainen is de paarden fitter maken, maar ze ook blij houden’
Tweespanmenner Stan van Eijk kijkt terug op een bijzonder succesvol seizoen. Op het WK in Beekbergen pakte hij individueel brons en teambrons, in Harich werd hij Nederlands kampioen en hij won de internationale driesterrenwedstrijd in Bornem. “Ik ben de laatste jaren minder gaan trainen en de paarden doen het alleen maar beter!” Na het WK in Kronenberg in 2021 kreeg Stan te maken met verschillende blessures bij één paard. “Daardoor ging ik wat minder trainen en merkte ik dat het paard minder problemen kreeg. Zijn partners in het span werden eveneens beter. Ik leerde gaandeweg dat je voor een WK juist minder moet doen en niet meer.” Buiten de wedstrijden om traint hij nu drie keer per week: op woensdagochtend, vrijdagochtend en zondagochtend. “Als ik een keer bij de bondscoach train of bij IJsbrand Chardon, rijd ik die week vier keer. Ik zeg zeker niet dat iedereen het zo moet doen, maar het bevalt voor mijn paarden heel goed. De laatste drie jaar zijn ze heel fijn en fit. Ze hebben minder blessures en pijntjes.” Daarnaast zorgt Stan voor veel afwisseling. De paarden lopen in het enkel- en tweespan, worden dressuurmatig getraind en zijn veel in het bos. “Vaardigheid train ik meestal één keer in de week.” Qua marathontraining heeft de menner het voordeel dat hij midden in het Limburgse bos zit en heuvels automatisch meetraint. “Als je niet in dit gebied zit, is dat lastig. Die van mij zijn dat gewend.”
Tijdens een grote wedstrijd, zoals het WK, lopen de paarden wel iedere dag. “Maar de eerste dagen train ik maar een half uurtje. Dan is het meer beweging geven, soepel maken. Trainen is je paarden fitter maken, maar ze ook blij houden. Moe maken is niet altijd een paard blij houden.”
Zelfreflectie
Stan adviseert altijd kritisch naar je trainingsopbouw te kijken. “Train je vijf keer in de week hetzelfde rondje om de kerk en blijken de paarden op wedstrijd niet goed genoeg? Dan moet je toch iets veranderen. Draaf je te weinig, galoppeer je niet, draaf je te lang, stap je te weinig? Heb je altijd de voet op de rem? Onze hele sport bestaat uit zelfreflectie. Dat geldt eigenlijk voor iedere sport. Waarom trainen sporters? Het is altijd de angst dat een ander wel traint en jij niet. Kijk maar eens naar interviews van goede schaatsers. Die hebben altijd de angst dat de concurrentie sneller is, en zo ontstaat de drive om meer te doen. Maar als een schaatser te veel doet, voelt hij dat zelf. In onze sport kan dat niet. Ik moet mijn paarden beschermen dat ik niet te veel doe. Het is mijn job om te zorgen dat ze blij en ontspannen zijn, zodat ze zich goed voelen om te kunnen presteren. Ik denk dat de valkkuil is dat veel menners te lang, te zwaar of te veel trainen.”

‘Ik ben de laatste jaren minder gaan trainen en de paarden doen het alleen maar beter!’

Tweespanmenner Stan van Eijk zit in het A-kader. Hij werd vijf keer Nederlands kampioen en won al meerdere WK-medailles (4 x brons, 1 x zilver). Hij heeft een trainingsstal in het Limburgse Schinveld. Hij geeft veel lessen en runt samen met zijn broer een restaurant.
Stel een doel
“Ik train nu hard zodat ik de paarden klaar heb voor Exloo, eind maart ’26. Vervolgens moet ik in het wedstrijdseizoen werken aan wedstrijdritme, verbetering van techniek en routine, maar niet meer aan kracht en uithoudingsvermogen.” Samen met zijn trainer IJsbrand Chardon en bondscoach Ad Aarts kijkt Stan steeds wat het beste werkt voor zijn span. “Dat is een kwestie van uitproberen. We kijken steeds: wat hebben we de laatste maanden, weken, dagen gedaan en wat werkte goed?”
Voor de lange termijn is Stans doel het WK tweespannen in Budapest in september ’27. “2026 en 2027 staan geheel in het teken van op het WK terechtkomen met de meest fitte paarden. Maar iedereen heeft een ander doel. Voor een hobbyist kan het bijvoorbeeld een rit van dertig kilometer zijn. Iedere opbouw van een trainingsschema begint met een plan. Wat verwacht je, wat wil je doen? Daarbij moet je ook kijken of je doel haalbaar en realistisch is. Het is niet eerlijk om van een flegmatiek paard een mendurance van 40 kilometer te verwachten. Ik denk dat veel mensen verliefd zijn op hun eigen plaatje. Dat bedoel ik niet negatief, maar ze vergeten hun eigen tekortkomingen te bekijken. Wees dus altijd kritisch op jezelf en niet op je paard.”
TIPS VAN STAN
1. Zorg altijd dat je een helder doel hebt. Pas je training daarop aan.
2. Houd je aan je trainingstijd. Ga niet te lang door als de training niet lekker verloopt.
3. Verzamel een goed team om je heen. Zorg dat die mensen weten wat je plan is en dat je je daaraan houdt.



