
Publieke Opinie 2025
Draagvlak, kansen en uitdagingen voor paardensector
Hoe kijken Nederlanders anno 2025 naar de paardensector en wat vinden zij ervan dat we rijden en sporten met paarden? Aan de hand van een representatief onderzoek naar de publieke opinie in ons land kregen we antwoord op deze en beduidend meer vragen. De algemene conclusie: onze sector staat er goed op, maar een aantal resultaten vraagt wel extra aandacht en waakzaamheid.
Tekst Peter van Pinxteren, Sectorraad Paarden Beeld Arnd Bronkhorst, Digishots
Sinds 2019 monitort de overkoepelende Sectorraad Paarden (SRP), waar ook de KNHS deel van uitmaakt, de publieke opinie in ons land over de paardensector. Dit jaar is opnieuw de thermometer in de samenleving gestoken. Het onderzoek, uitgevoerd door een gespecialiseerd bureau, is door ruim 2.000 respondenten ingevuld. Deze representatieve groep vormde een mooie doorsnede van de Nederlandse bevolking als we hun demografische gegevens vergelijken met de CBS-gegevens.
Het onderzoek was grotendeels opgebouwd uit stellingen, met telkens vijf antwoordmogelijkheden: helemaal mee eens, mee eens, neutraal, mee oneens en helemaal mee oneens.
Relatief veel mensen weten niks of weinig over de paardensector, maar hebben hier wel een duidelijke mening over
Wel een duidelijke mening
Op de stelling ‘Ik weet veel over paarden en over hoe paarden in Nederland worden gehouden en ingezet’ geeft een totaal van 14% van de respondenten aan het hier helemaal mee eens (3%) of mee eens te zijn (11%), 31% is neutraal en 55% is het er mee oneens of helemaal mee oneens. Op de vervolgstelling ‘Ik heb een duidelijke mening over hoe paarden in Nederland worden gehouden en ingezet’, zien we dat 21% bevestigend antwoordt (helemaal mee eens 4% en mee eens 17%). Oftewel, er zijn aardig wat medelanders die aangeven niet veel te weten over de paardensector, maar hier wel een duidelijke mening over te hebben. Dit is een teneur die we maatschappij-breed op allerlei vlakken en onderwerpen terugzien, het meest prominent op social media.
Als we inzoomen op de houding van Nederland ten opzicht van de paardensector komen er uit dit onderzoek diverse resultaten naar voren die een weerspiegeling vormen van duidelijk draagvlak in de maatschappij. Zo geeft op de stelling ‘Paarden hebben in Nederland over het algemeen een goed en prettig leven’ 67% aan het hier (helemaal) mee eens te zijn en is in totaal 4% het hier (helemaal) niet mee eens.
Het mogen houden van paarden door mensen, mits er goed voor ze wordt gezorgd, levert ook mooie resultaten op: 30% helemaal mee eens, 57% mee eens en een totaal van slechts 3% (helemaal) niet mee eens (zie staafdiagram hieronder).
Ik vind dat paarden, zolang er goed voor ze wordt gezorgd, door mensen mogen worden....

Punt van aandacht
Die positieve lijn zien we terug bij dezelfde stellingen over het mogen rijden van paarden en het mogen inzetten van paarden voor therapie. Ook de inzet op maneges wordt niet slecht gewaardeerd (zie ook grafiek). Een duidelijk punt van aandacht zien we vervolgens wel bij de vraag of paarden mogen worden ingezet voor sport en wedstrijden. Hier zit 49% in het groen, oftewel (helemaal) mee eens, en 18% in het rood: (helemaal) niet mee eens. Daarmee scoort inzet voor sport en wedstrijden bijvoorbeeld slechter dan inzet voor politiewerk (54% groen en 13% rood), en wordt alleen inzet voor shows en demonstraties minder positief beoordeeld (43% groen en 23% rood).
Hoewel hier nog tegenover staat dat op de stelling ‘Paardensport is een mooie, respectvolle samenwerking tussen mens en dier’ slechts 11% het hier (helemaal) niet mee eens is, vraagt eerdergenoemd resultaat wel de aandacht en extra inzet om ‘de Nederlander’ positief te houden over de paardensport en onze social license op dit vlak niet te verliezen.
De stelling over het gebruik van hulpmiddelen, waaronder zweep en sporen, als acceptabele manier om mee te trainen en rijden (mits op de juiste manier gebruikt!), levert 48% in het groen op en 17% in het rood. Gezien alle aandacht in 2025 in de politiek, media en op social media rondom het gebruik van hulpmiddelen mag dit als een positief resultaat bestempeld worden (zie grafiek).
Het gebruik van zadels, bitten en hulpmiddelen zoals zweep en sporen is een acceptabele manier om paarden mee te trainen of berijden, wanneer deze op de juiste manier worden gebruikt.

Belang van welzijn
Dat welzijn onverminderd belangrijk blijft, komt onder meer naar voren uit het resultaat op de stelling ‘Ik vind het belangrijk dat er in Nederland wet- en regelgeving bestaat rondom paardenwelzijn’, waar 43% het helemaal mee eens, 41% mee eens en een luttele 1% het (helemaal) mee oneens is. Daarnaast is positief dat 58% van de respondenten er vertrouwen in heeft dat de huidige wet- en regelgeving in combinatie met richtlijnen van de sector voldoende zijn om paardenwelzijn te waarborgen. Bij 7% ontbreekt dit vertrouwen (zie grafiek). Als vervolgens deze specifieke groep gevraagd wordt waar zij bij voorkeur extra wet- en regelgeving vanuit de overheid op zouden willen zien, scoren zaken die in relatie staan tot activiteiten met paarden (zoals ruitergewicht en transport en rijden bij hogere temperaturen) hoger dan extra wetgeving op de basisvoorwaarden voor goed welzijn, zoals sociaal contact en voldoende vrije beweging.
Een mooi resultaat is dat 68% het (helemaal) eens is en slechts 4% (helemaal) oneens is met: ‘De omgang met paarden heeft een positief effect op het welzijn en de gezondheid van mensen’ (zie grafiek). En dat dit in de ogen van de meeste Nederlanders geen eenrichtingsverkeer is, komt naar voren uit de stelling ‘Mensen verrijken het leven van paarden door zorg, bescherming, aandacht en een veilige leefomgeving’, waar 61% het (helemaal) mee eens en slechts 4% het (helemaal) mee oneens is.
Welzijn blijft onverminderd belangrijk, zo komt uit dit onderzoek naar voren
Ik heb vertrouwen dat de huidige wet- en regelgeving in combinatie met de richtlijnen vanuit de sector voldoende zijn om paardenwelzijn te waarborgen.

De omgang met paarden heeft een positief effect op het welzijn en de gezondheid van mensen.

Trends
Eerder zijn er door de SRP in 2019 en 2022 onderzoeken naar de publieke opinie gedaan. Deze laten zich niet één op één vergelijken met de huidige analyse, aangezien er vanuit verdere finetuning met een andere vraagstelling en steekproef is gewerkt. Toch kunnen we wel degelijk trends waarnemen, zoals dat het draagvlak voor het houden en berijden van paarden duidelijk is gegroeid. In 2019 was 62% het (helemaal) eens met de stelling over het mogen houden van paarden, terwijl dit in 2022 57% en in 2025 87% bedraagt. Het grote verschil zit hier in de neutrale groep, die beduidend kleiner is geworden, terwijl de percentages ‘tegenstanders’ min of meer hetzelfde zijn gebleven bij de drie onderzoeken. Eenzelfde cijfers zien we terug bij de stelling over het mogen berijden van paarden.

Grofweg de helft van de respondenten heeft geen moeite met de inzet voor sport en wedstrijden, een derde staat er neutraal tegenover, de rest is kritischer.
Tweeledige verklaring
Een verklaring voor dit verschil is tweeledig. Zoals aangeven, is de vraagstelling anders en is dit keer de disclaimer ‘zolang er goed voor ze wordt gezorgd’ aan toegevoegd. Oftewel, er is voldoende vertrouwen bij het grote publiek over wat we doen met paarden, maar het moet wel op een goede en verantwoorde manier gebeuren om dit vertrouwen te verdienen. Duidelijk mag zijn dat we als sector hiervoor onze eigen verantwoordelijkheid dragen.
Een tweede verklaring ligt in het feit dat de sector en zeker ook de KNHS al enige jaren (de beïnvloeding van) de publieke opinie als een van haar speerpunten heeft. Zo wordt er ingezet op het zichtbaar maken van de vele bijzondere en mooie verhalen die er over de omgang en het sporten met paarden te vertellen zijn en lanceerde de KNHS als eerste een campagne met deze insteek, die nu sectorbreed navolging heeft gekregen via de vergelijkbare publiekscampagne #ditdoenpaarden. Sinds 2019 is vanuit de Sectorraad de werkgroep Publieke Opinie actief. De KNHS is hierin vertegenwoordigd en draagt zo bij aan de structurele monitoring van het sentiment over de paardensector in de samenleving. De toegenomen zichtbaarheid van positieve praktijkvoorbeelden, waaraan we allen een bijdrage kunnen leveren, lijkt dus haar vruchten af te werpen. Deze verklaring sluit aan bij een opvallend detail uit het onderzoek van 2025: één op de drie Nederlanders zonder paardenervaring loopt toch tegen informatie over paarden aan, zonder er actief naar te zoeken. Dit gebeurt allereerst op social media, maar ook door gesprekken met anderen en via de meer traditionele media. De sector is dus zichtbaar, ook buiten de eigen doelgroep.
Segmenteren
Het onderzoek naar de publieke opinie anno 2025 is zo opgezet dat er op basis van de demografische gegevens gesegmenteerd kan worden binnen de populatie respondenten. Zo kunnen we dit doen op leeftijd, woonomgeving (stad, dorp of platteland), politieke voorkeur en wel of geen ervaring met paarden. Verdere verdieping op de resultaten vanuit deze segmentatie zal plaatsvinden in 2026, maar eerste, voorzichtige conclusies zijn er al wel te trekken. Zo zien we meer negativiteit over onze sector bij mensen met een duidelijk linkse politieke voorkeur, maar is iets dergelijks bij een paar stellingen ook waar te nemen bij de rechtse kiezers. Het meest positief zijn door de bank genomen de mensen in het politieke midden, met ‘centrum’ en ‘centrum-rechts’ voorop. Persoonlijke ervaring met paarden is ook een belangrijke factor in hoe mensen naar onze sector kijken. Mensen zonder ervaring antwoorden - niet verrassend - veel vaker neutraal, maar wel opvallend is dat een relatief groot percentage (22%) van hen graag kennis zou willen maken met de paardensector door bijvoorbeeld een evenement te bezoeken. Een resultaat dat zich als een mooie kans openbaart.
