Langer en intensiever is niet beter

Do’s en

don’ts van

WARMING-UP 

Er is een verschil tussen warming-up en losrijden. Het eerste is vooral bedoeld om het lichaam op temperatuur te krijgen, waardoor blessures worden voorkomen. Technische oefeningen of een hindernis springen horen daarna pas aan bod te komen. Hoe doe je een goede warming-up? Sportpaardenarts en wetenschappelijk specialist Thibault Frippiat geeft uitleg.

Tekst Tessa van Daalen Beeld Arnd.nl 

‘Bij de warming-up gaat het om het voorbereiden van het lichaam op een inspanning’

  Do’s

Waarom doe je een warming-up? Het lijkt een overbodige vraag, maar het is goed om voor ogen te hebben wat je wilt bereiken en waarom. Het gaat om het voorbereiden van het lichaam op een inspanning. Je wilt de prestatie optimaliseren en het risico op blessures vermijden. Daarna komt een fase die onder het losrijden valt en door ruiters vaak nog belangrijker wordt geacht: een betere reactie op hun hulpen. Maar dat zijn eigenlijk twee verschillende dingen. Haal ze niet door elkaar, begin met een passende warming-up.  


2 Er is geen eenduidig schema te geven voor een warming-up. Maar als je uitgaat van vijftien à twintig minuten rustige beweging zonder zijgangen of het springen van hindernissen, dan zit je redelijk goed.  


3​​​​​​​ Begin altijd met stappen, zodat het lichaam zich rustig kan aanpassen aan beweging. Hoewel er geen keihard wetenschappelijk bewijs voor is, is vijf minuten waarschijnlijk voldoende. Bij een gezond paard heeft veel langer stappen geen nut.   


4 Met alleen stappen ben je er niet, want dat is voor een paard geen zware inspanning. Als je een half uur alleen zou stappen, verminder je het risico op blessures niet genoeg. Je moet ook draven en galopperen.  


5 Wat je na de stap precies doet, verschilt per discipline en niveau, maar ga uit van vijf tot tien minuten draf en drie tot vijf minuten galop op lage intensiteit. De temperatuur, hartslag en ademfrequentie gaan dan geleidelijk omhoog. Doe in deze fase nog geen moeilijke dressuuroefeningen of sprongen, want daar is het lichaam dan nog niet helemaal klaar voor.   


6 Ook voor een betere reactie op hulpen is opwarming nodig. Sla de opwarming dus nooit over, ook niet als je denkt dat je in tijdnood komt. Spieren worden aangestuurd door signalen, die via zenuwen worden overgebracht. Door de hogere temperatuur neemt de snelheid van die overdracht en dus het reactievermogen van een paard toe.   


7 Temperatuurstijging door beweging heeft een positief effect op de elasticiteit van spieren, pezen en banden, waardoor een paard grotere bewegingen kan maken en minder kans loopt op blessures. Bij mensen is aangetoond dat bij te weinig warming-up vooral scheuren ontstaan in spieren die te langzaam en niet helemaal ontspannen als andere spieren samentrekken.  


8 Veel ruiters denken dat ze een bepaalde tijd stappen of draven, maar hun gevoel klopt lang niet altijd met de werkelijkheid. Meet het eens, zodat je zeker weet dat je genoeg, maar niet te veel doet.   


9 Wil je het echt goed doen, gebruik dan een hartslagmeter en een horloge. Zorg dat je paard een hartslag tussen 85 en 115 in draf en tussen 120 en 150 in galop heeft. Dit geldt voor een getraind dressuur- en springpaard in normale weersomstandigheden.   


10 Doe hetzelfde qua warming-up voor een training als voor een wedstrijd. De inspanning die je vraagt is gelijk. Daarnaast is het voor een paard prettig als je dezelfde routine gebruikt. Dan is het lichaam voorbereid om de prestatie te leveren die wordt gevraagd.  

‘Doe hetzelfde qua warming-up voor een training als voor een wedstrijd’

  Don’ts

1 Langer of intensiever opwarmen levert geen voordeel op. Als je je paard meer dan een uur opwarmt, ga je voorbij aan het fysiologische doel. Je bent het lichaam dan waarschijnlijk alleen maar aan het uitputten en het is de vraag wat een paard daarna nog kan leveren als echt om een prestatie wordt gevraagd. Natuurlijk zijn er paarden met veel energie of willen sommige ruiters de puntjes op de i zetten voor ze de ring in gaan. Maar van zo lang opwarmen wordt het meestal niet beter.  


2Ben je te laat? Sla de warming-up niet over! Dit gaat om het welzijn van je paard, zijn lichaam heeft dit nodig.  


3 Trainen doe je thuis. Eindeloos oefeningen herhalen of hindernissen springen voor een wedstrijd? Als een paard moe wordt, gaat hij niet beter presteren. Het levert alleen maar frustratie op voor jou en voor je paard.  


4 Bij mensen is stretchen een geaccepteerde voorbereiding op een prestatie. Voor paarden is dat heel moeilijk. Neem een springpaard, waarbij in een landing honderden kilo’s druk op de voorbenen kunnen komen. Dat kun je niet in een rustsituatie simuleren.  


5 Het is een misverstand dat een paard bij warm weer geen warming-up nodig heeft. Zijn huid is wel warmer, maar de temperatuur diep in zijn lichaam is niet anders. Je zou na de warming-up de losrijdfase of de inspanning iets korter kunnen maken, maar dat is wat anders.  


6 Onderzoek wijst uit dat bij goed getrainde paarden een warming-up sneller voor de gewenste opwarming zorgt. Dat betekent niet dat je het daardoor veel korter kunt maken of weg kunt laten.  


7 Als een rubriek uitloopt of je hebt een pauze tussen twee proeven, geef je je paard rust, maar vergeet niet hem opnieuw op te warmen voor je de ring in gaat. Bij voetballers is onderzocht wat de beste strategie is om weer op te warmen na de rust. Daar is nog nooit onderzoek naar gedaan bij paarden, maar mijn advies is om ze een paar minuten op te pakken, zodat het lichaam opnieuw klaar is voor de gevraagde prestatie.  


8 Veel ruiters gaan eerder draven en galopperen als het koud weer is. Zeker als je paard uit een koude stal komt of buiten loopt, is het belangrijk om zijn spieren en pezen langzaam op temperatuur te brengen. Je kunt dan juist beter wat langer stappen.  

Twee ruiters rijden in het bos

Het is een misverstand dat een paard bij warm weer geen warming-up nodig heeft.

Wie is Thibault Frippiat?

Paardendierenarts en Europees Specialist in de sportgeneeskunde van paarden Thibault Frippiat heeft, samen met collega Dominique-Marie Votion, een inventarisatie gedaan van de wetenschappelijke kennis over  warming-up bij paarden. Dat leverde een aantal relevante publicaties op waaruit gemeenschappelijke conclusies zijn af te leiden. Maar wat vooral opviel is dat er al wel het nodige is onderzocht op gebied van warming-up bij mensen, maar nog lang niet genoeg bekend is over de effecten hiervan bij paarden.

Springpaard in galop
Twee ruiters maken een buitenrit in de natuur

Trainen doe je thuis. Van eindeloos hindernissen springen voor een wedstrijd wordt je paard alleen maar moe. 

Warming-up uitgelegd

Het woord zegt het al, warming-up draait om temperatuurverhoging. De technische uitleg van hoe het precies werkt, is best ingewikkeld. Door het samentrekken en weer ontspannen worden spieren warmer. Daardoor verloopt de omzetting van stoffen in de cellen sneller en worden de bloedvaten wijder. Er kan dan meer bloed naar de spieren stromen, waarmee onder andere zuurstof wordt aangevoerd en afvalstoffen afgevoerd. Dat is essentieel voor de werking van spiercellen, dus een hogere temperatuur betekent een betere prestatie. In theorie zou opwarming via een warme deken, massage of een solarium ook effect hebben maar dat betreft dan vooral de huid en oppervlakkige structuren. Diepe spiergroepen worden daarmee niet bereikt. Het is dus niet afdoende als warming-up. Beweging is een veel effectievere manier, waarbij het hele lichaam meedoet. 

Dressuurruiter​​​​​​​ Vincent van Gasselt: ‘Ik vind stappen belangrijk’

“Mijn warming-up is misschien saai”, zegt Grand Prix-ruiter Vincent van Gasselt. Hij doet meestal met al zijn paarden hetzelfde, ongeacht of hij op concours is of thuis. “Ik begin altijd met minimaal tien tot vijftien minuten stappen. Wel met verbinding, ik gooi ze nooit helemaal los. Ik wil communicatie hebben en een paard dat vanuit het achterbeen naar de hand loopt. Ik laat ze zo’n tien minuten rechtuit stappen, doe dan nog wat zijgangen en laat ze een beetje inbuigen, voor ik aandraaf.”  
In draf laat Vincent zijn paarden wat langer over de rug lopen, maar hij gaat al snel schakelen en overgangen rijden. “Ik wil controle. Als ik dat niet heb, ga ik niet door met meer aan elkaar rijden en zijgangen. Dat doe ik in draf pas als ik een paard meer op het achterbeen heb, want in het stretchen heb je daarvoor eigenlijk niet de ideale houding. Voorwaartse drang vind ik belangrijk, ik wil een actief achterbeen. De galop neem ik mee, maar in het begin alleen rechtuit naar voren. Ik denk dat ik dit zo’n vijf tot tien minuten doe, dat is dan mijn totale warming-up.”  
De leeftijd of het niveau van zijn paarden maakt hem niet uit. “Ik doe eigenlijk met alle paarden hetzelfde. Soms krijg ik wel eens paarden te rijden met een complete gebruiksaanwijzing erbij, maar dan doe ik het toch liever op mijn manier. Ik vind die stapfase gewoon heel belangrijk.” De enige aanpassing die Vincent soms doet is de lengte van het draf- en galopgedeelte als het erg warm weer is. “De stap blijft hetzelfde, maar dan pak ik ze daarna wat minder lang op.”

Tweespan paarden tijdens een buitenrit

Soms krijg ik paarden te rijden met een complete gebruiksaanwijzing erbij, maar dan doe ik het toch liever op mijn manier’

Cooling-down is óók nodig

Aan de ene kant van de inspanning heb je de warming-up, maar aan de andere kant hoort een cooling-down. “Het doel is om de temperatuur van het paard weer naar beneden te krijgen”, vertelt Frippiat. “Bewegen is daarbij belangrijk, om te zorgen dat afvalstoffen in de spieren, zoals melkzuur, worden afgevoerd. De hoeveelheid inspanning en de buitentemperatuur zijn van invloed op wat je doet. Ga uit van vijf tot tien minuten, in een rustige draf of stap. Ideaal is geleidelijk toewerken naar een hartslag onder de 64 slagen per minuut.” 
De intensiteit van de inspanning speelt mee, maar ook de conditie van het paard. “Heb je een lange en intensieve bosrit gemaakt, doe dan het laatste stuk rustig aan.” De paardenarts legt uit dat een paard in de weide zetten als cooling-down niet afdoende is. “Je wilt én van die hoge temperatuur én van dat melkzuur af.” Hij wil nog een paar misverstanden uit de wereld helpen. “Na het stappen begint het koelen. Als het warm is, kun je een paard daarvoor het beste afspoelen met koud water. De gedachte dat daardoor de bloedvaten onder de huid samentrekken en je dus alleen lauw water mag gebruiken is achterhaald. Gebruik geen zweetmes. Het afkoelen geschiedt door verdamping.” In de winter doen veel ruiters een deken over de rug van hun paard bij het uitstappen. “Niet doen. Een deken is om het lichaam warm te houden. Je wilt hem juist laten afkoelen. Een paard is anders dan een mens, het is een temperatuurfabriek. Hij heeft het niet snel koud na inspanning.”